De Vlaamse economie heeft de storm van de energiecrisis veel beter doorstaan dan gevreesd. Dat resulteert ook in veel minder bedrijven die steun nodig hadden door de uit de hand gelopen energiekosten.
Dat blijkt uit het antwoord op een parlementaire vraag van Robrecht Bothuyne (cd&v).
‘Er zijn uiteindelijk slechts 389 bedrijven die zich voor steun aanmeldden voor een bedrag van slechts 7,6 miljoen euro. Dat is veel minder dan eerst gevreesd en gedacht. Zelfs de doorgevoerde versoepeling van de energiesteun in januari leverde geen grote toeloop aan bedrijven in nood op. En dat is uiteraard goed nieuws, zowel voor de Vlaamse economie als de Vlaamse belastingbetaler.’
Op 9 december 2022 keurde de Vlaamse regering een besluit rond energiesteun voor bedrijven goed. Daarmee maakte Vlaanderen gebruik van een Europees steunkader dat in alle Europese landen bedrijven dor de crisis moest loodsen. Ondernemingen die geconfronteerd worden met stijgende energie-uitgaven als gevolg van de oorlog in Oekraïne konden sindsdien energiesteun aanvragen voor het vierde kwartaal van 2022. Maar er waren strikte voorwaarden om in aanmerking te komen voor die energiesteun. Zo moest een bedrijf onder meer geconfronteerd worden met een verdubbeling van de energiekosten ten opzichte van dezelfde periode in 2021. Doordat de energieprijzen sinds de enorme piek aan het einde van vorige zomer opnieuw stabiliseren, haalden heel wat bedrijven die vereiste verdubbeling niet. Daarom werd er in het voorjaar al versoepeld. Sindsdien zijn de energieprijzen verder gedaald, tot het niveau van voor de crisis.
De Vlaamse Regering had in totaal 250 miljoen euro voorzien voor steun aan bedrijven die zwaar getroffen zijn door de stijgende energieprijzen en de helft daarvan werd uitgetrokken voor het laatste kwartaal van vorig jaar.
Concreet kwam elke gezonde onderneming met minstens 7.500 euro aan uitgaven voor elektriciteit en gas in haar Vlaamse vestigingen in 2021 in aanmerking voor de steun. De vereiste van een verdubbeling van de energiekosten viel na de versoepeling weg, de energiefactuur moet nu maar met de helft gestegen zijn ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Tot slot moet de onderneming in het eerste kwartaal van 2023 een daling van haar brutowinst van minstens 50 procent kennen. Van de minimale brutowinstdaling moeten de totale meerkosten aan gas en elektriciteit minstens 70 procent bedragen, ofwel 35 procent van de brutowinst voor de crisis. Ook werd aan bedrijven die steun vroegen gevraagd te investeren in energie-efficiëntie.
De vooraanvragen zijn op 28 februari afgesloten en dus definitief. Uiteindelijk zijn er slechts 389 bedrijven die zicht aangemeld hebben. In totaal vragen zij 7 624 645,51 euro steun. Dat is dus veel minder dan oorspronkelijk ingeschat en gevreesd.
De aanvragers komen voornamelijk uit de horeca (114 restaurants, frituren, cateringbedrijven,…), industrie (103 industriële productiebedrijven) en de groot- en detailhandel (71 winkels, distributeurs en garages).
Robrecht Bothuyne (cd&v): ‘Er zijn twee belangrijke redenen voor de beperkte cijfers: uiteindelijk ging de energieprijs slechts in een beperkt aantal gevallen 50% boven de gemiddelde prijs in 2021. Merk hierbij op dat de prijzen al halverwege 2021 begonnen te stijgen, nog voor de oorlog uitbrak, maar dat de Europese Commissie deze referentieperiode vastlegt. Belangrijker nog is dat het merendeel van de bedrijven, zoals ook veel gezinnen in de loop van 2022 nog energie aankochten aan prijzen die voor de crisis waren vastgelegd. Tweede belangrijke reden is dat veel bedrijven uiteindelijk ook geen verlies hebben geleden zoals gevreesd. En dat is uiteraard een goeie zaak.’
Het is nog niet duidelijk hoeveel bedrijven uiteindelijk ook de uitbetaling van de gevraagde steun zullen vragen. Daartoe moet aan alle voorwaarden zijn voldaan.
Bothuyne: ‘Het is duidelijk dat de finale economische impact van de energiecrisis beperkter is dan gevreesd. Het was een goeie zaak dat de Vlaamse regering steun had voorzien, dat heeft vertrouwen gegeven aan ondernemingen die twijfelden over het verderzetten van hun activiteiten. Maar uiteindelijk waren veel bedrijven beter beschermd tegen de snelle stijging van de energieprijzen door lopende contracten en is de energiecrisis sneller gaan liggen dan gevreesd. Onze economie is ook niet in de gevreesde recessie terechtgekomen.’
Dit neemt niet weg dat het belangrijk is om te blijven investeren in energie-efficiëntie. Daarom is het goed dat de Vlaamse regering meer middelen vrijmaakt in kader van de Klimaatsprong voor de industrie of steun voorziet via de ecologiepremie om onze bedrijven te wapenen tegen eventuele toekomstige energieschokken.