Het energieprestatiecertificaat (EPC) is de laatste jaren steeds belangrijker geworden. Uit cijfers die Vlaams volksvertegenwoordiger Robrecht Bothuyne (cd&v) opvroeg, blijkt dat tegelijk het aantal uitgereikte EPC’s op jaarbasis deze legislatuur meer dan verdubbelde, maar ook dat het aantal klachten sterk toenam.
Het energieprestatiecertificaat wint aan belang. Het is al zowat 15 jaar verplicht bij de verkoop en verhuur van woningen. Lang was het een zuiver informatief document, dat de geïnteresseerde koper of huurder inzicht moest geven op het energieverbruik en de bijhorende factuur. Dat veranderde deze legislatuur doordat de Vlaamse regering premies en renteloze leningen koppelde aan het EPC. Daarnaast bepaalde het EPC ook tijdelijk de mate van maximaal toegelaten indexering van de huurprijs. Sinds vorig jaar bepaalt het label ook of u al dan niet verplicht moet renoveren binnen de vijf jaar na aankoop. Het EPC heeft dus steeds meer (financiële) waarde.
Dat laat zich ook zien in het aantal opgemaakte EPC's. In totaal zijn er in 2023 213.571 EPC’s opgemaakt, meer dan een verdubbeling op 5 jaar tijd ten opzichte van de 96.570 EPC’s opgemaakt in 2019.
Deze toename is deels te verklaren door de introductie van het EPC voor niet-residentiële gebouwen begin 2023. Zo waren er vorig jaar 12.908 schoolgebouwen, openbare gebouwen, bedrijfsgebouwen, winkels,… die een nieuw EPC-NR kregen. Het merendeel van de EPC's betreft echter nog steeds woningen. In 2023 hebben 1.817 energiedeskundigen type A gezamenlijk 176.783 residentiële EPC's opgesteld. Daarnaast hebben ze ook bijna 24.000 EPC's voor gemeenschappelijke delen van appartementen opgesteld, ook een verplichting die deze legislatuur is ingevoerd.
Veel scherper nog dan de stijging van het aantal EPC’s is de stijging van het aantal klachten. Vorig jaar waren er maar liefst 373 klachten. Dat is een stijging van bijna 600%. In 2022 waren er nog maar 63 klachten, het jaar ervoor 39 en in 2020 slechts 27. Dit is een belangrijk signaal dat de kwaliteit van het EPC beter kan en moet.
Bothuyne: ‘Aangezien het belang en de financiële implicaties van het EPC steeds groter worden, is het noodzakelijk om altijd een goede kwaliteit te garanderen. En daar zijn heel wat initiatieven voor genomen. Maar meer is mogelijk.’
Er is reeds een uitgebreid ondersteunend kader voor de energiedeskundigen. Dat bestaat uit een uitgebreid inspectieprotocol met uitgewerkte praktijkvoorbeelden, er zijn automatische waarschuwingen en foutmeldingen in de software, er is ook een ondersteunende helpdesk waar energiedeskundigen terechtkunnen. Verder is er jaarlijks een verplichte permanente vorming.
Intussen werd de handhaving op de kwaliteit van het EPC ook intensiever gemaakt. De kwaliteit van de EPC’s wordt sinds dit voorjaar al op basis van steekproeven en na klachten sterker gecontroleerd. Sinds vorig jaar is het aantal controleurs verdubbeld en zijn er zo 10 aan de slag. Energiedeskundigen die herhaaldelijk fouten maken, worden sinds begin dit jaar zwaarder gesanctioneerd. Er worden hogere boetes uitgeschreven en erkenningen worden geschorst. Hoe dan ook blijft de positie van een energiedeskundige kwetsbaar; men werkt op een vrije markt met veel concurrentie en voor de klant hangt er financieel veel af van de EPC-waarde.
Bothuyne: ‘Energiedeskundigen werken op een vrije markt, met een vrije prijszetting. Dat laat toe om hen gemakkelijk onder druk te zetten. Als we werken met een vaste prijszetting per vierkante meter, gecorrigeerd met de leeftijd van het gebouw, dan zou dat al een stuk kunnen helpen. Dan kan er geen druk gezet worden op de energiedeskundige.’
Als stok achter de deur, stelt cd&v voor dat wie moedwillig een vals of slecht EPC opstelt, ook aansprakelijk is voor de kosten die dat met zich meebrengt. Bothuyne: ‘Dat gaat zowel over administratieve kosten voor het opmaken van nieuwe EPC’s als over de eventuele geleden schade bij de verkoop van een pand dat eigenlijk niet zo energiezuinig is als beloofd door het EPC.’
EPC’s voor niet residentiële gebouwen zijn nu slechts 5 jaar geldig. Ook al is aan de gebouwen niets veranderd, toch zouden straks voor tienduizenden gebouwen opnieuw EPC’s moeten worden opgesteld. Met alle kosten die erbij horen. Bothuyne: ‘Dat is gewoon onzinnig en een nodeloze kost. Daarom wil cd&v dat deze verplichting er enkel is bij een nieuwe verkoop of verhuur, of na ingrijpende verbouwingen. Zo besparen we veel geld en tijd.’
Ook opvallend: 1 op de 4 erkende energiedeskundigen oefent die functie in de praktijk niet uit. Van de 2357 erkende energiedeskundigen zijn er 550 niet actief. Bothuyne: ‘Wie niet actief is, moet zijn of haar erkenning na een jaar verliezen.’
cd&v stelt 8 maatregelen voor een meer robuust, reproduceerbaar en fraudebestendig energieprestatiecertificaat voor:
- De koper van een woning moet beter beschermd worden: het is nu de verkoper die voor een EPC bij de verkoop moet zorgen en het is de latere koper die het slachtoffer dreigt te worden bij fraude. De koper heeft het recht om een ‘tegenexpertise’ te vragen. Als die danig afwijkt van het EPC van de verkoper, valt het prijsverschil onder de beroepsverantwoordelijkheid van de EPC-deskundige. De EPC-deskundige die een foutief EPC-attest afleverde moet dan niet alleen het tweede EPC betalen, maar ook het verschil in verkoopprijs bijpassen. Grote verschillen tussen twee expertises moeten altijd naar het VEKA ter controle.
- Fraude is ontoelaatbaar. Strengere controles en hogere minimumboetes zijn essentieel. Ook de pakkans moet omhoog. Het VEKA moet extra middelen krijgen om voldoende personeel te kunnen inzetten die een statistisch significant aantal EPC’s kunnen controleren. Minstens 1% van de EPC’s moet voor ons gecontroleerd worden.
- Reguleer de prijs. De markt van energiedeskundigen is op dit moment vrij. Dat heeft impact op de kwaliteit, maar ook op de bereidheid om ‘à la tête du client’ te werken. Een vaste prijs per m2, opgelegd via de overheid komt de onafhankelijkheid ten goede.
- Vermeld het historisch gemiddeld gebruik van een woning. Hoewel de correlatie tussen het EPC-label en het reële energieverbruik – voornamelijk door de gezinssamenstelling en verbruiksgedrag - relatief zwak is, kan het historisch gemiddeld verbruik op jaarbasis een indicatie geven van de effectieve energetische toestand van de woning.
- Evalueer de renovatieplicht. De bestaande renovatieplicht steunt nu volledig op het EPC-label. Een hervorming van beide dringt zich op. Een hervorming van het EPC moet leiden tot een vereenvoudiging en objectiveerbaarheid van de gestelde eisen. De renovatieplicht moet zich sterker richten op een checklist van maatregelen, zoals aanwezigheid of afwezigheid van bepaalde types van isolatie, beglazing, verwarmingstechnologie en hernieuwbare energieopwekking. Het ondersteuningsbeleid via (renteloze) leningen en inkomensgerelateerde premies moet deze renovatieplicht voor elke woning mogelijk maken.
- Schrap nodeloze EPC’s. EPC’s voor niet-residentiële gebouwen zijn slechts 5 jaar geldig. Voor woongebouwen is dat 10 jaar. Deze termijnen zijn vrij kort en zullen straks voor een grote bijkomende kost zorgen, ook al is er aan het gebouw niks gewijzigd, moet er toch een nieuw EPC komen voor scholen, winkels, overheids- en bedrijfsgebouwen,… Die termijn zou dus ook naar minstens 10 jaar moeten. En elk gebouw dat een label A kan voorleggen zou vrijgesteld moeten worden van de aanmaak van een nieuw EPC. Daar is het doel immers bereikt.
- Steun de actieve energiedeskunden. 1 op de 4 erkende energiedeskundigen oefent die functie in de praktijk niet uit. Van de 2357 erkende energiedeskundigen zijn er 550 niet actief. Wie niet actief is, moet zijn of haar erkenning na een jaar verliezen. Anderzijds moeten actieve energiedeskundigen kunnen rekenen op meer en betere steun voor hun job; met opleiding en vorming of advies vanuit VEKA.
- Vereenvoudiging. De overheid vraagt steeds meer attesten en certificaten: naast het EPC, is er ook het asbestattest, de keuring van de elektrische installatie, de keuring van de water- en rioleringsaanlsuiting, stookolieattest, bodemattest,… De kostprijs van deze attesten kan oplopen tot duizenden euro’s. De integratie van deze keuringen en certificering zou winst kunnen opleveren voor zowel eigenaars, huurders als keurders. Daarom moet er gewerkt worden aan één geïntegreerde keuring van de woning; voor nieuwbouw of ingrijpende renovatie in samenwerking met de architect.